‘Niets minder dan een meesterwerk’, schreeuwt de kaft van De asielzoeker. En Arnold Grunberg kreeg de AKO-literatuurprijs voor de roman. Mijn verwachtingen waren dus hoog.
Sterke opening, taai middengedeelte, oplevend slot
De asielzoeker maakte mijn torenhoge verwachtingen helaas niet helemaal waar. De roman opent sterkt, maar zakt rond pagina 100 in. Tegen het einde nam mijn leesplezier weer toe.
De negatieve punten
Azijnpisserig als ik ben, eerst de negatieve zaken. De roman kent veel herhaling. Het is alsof Grunberg ervan uitgaat dat zijn publiek per dag niet meer dan een pagina of tien leest en vervolgens de volgende dag de draad geheel kwijt is.
Wat is het?
Tweede punt van kritiek: Grunberg, veelvuldig geprezen om zijn stijl, maakt zich er in De asielzoeker soms wel erg gemakkelijk van af. Bijvoorbeeld met zinnen als:
‘Hoewel er geen reden is bang te zijn voor een enkele verpleegster met zwaaiende armen <…>, voelt Beck voor haar alle angst die hij nog in zich heeft.’
Zo kan ik het ook: Hoewel er geen reden is om De asielzoeker af te zeiken, vond ik het toch een behoorlijk slecht boek.
De positieve punten
Gelukkig heeft Grunberg een goed gevoel voor humor en dat maakt veel goed. Bijvoorbeeld als Beck een bonnetje aan de begrafenisondernemers vraagt als ze zijn dode vrouw komen ophalen. Dat is leuk.
Sterk thema
En de roman heeft sterke thema’s. Bijvoorbeeld als Beck zich voor één keer in zijn leven laat gaan (even, nog geen seconde is hij bevrijd van de dwangbuis van het gezond verstand) en vervolgens iets onherstelbaars aanricht wat zijn leven voorgoed opdeelt in vóór en ná de gebeurtenis.
Visie op de mens
Tot slot nog een visie op de mens uit De asielzoeker, omdat het zo lekker citeert:
‘De mens is een zoogdier dat zich er niet bij kan neerleggen dat er geen veiligheid bestaat en die dat tekort compenseert met een intense verspreiding van huiselijkheid.’