De hoofdpersoon in En ik herinner me Titus Broederland is de helft van een tweeling. De Titus uit de titel is de andere helft. Aan het begin van de roman wonen ze met hun vader in het bos, afgezonderd van het dorp. Hun moeder is gestorven bij de bevalling. Volgens de strenggelovige regels van de dorpsgemeenschap hadden de kinderen ook gedood moeten worden, want tweelingen zijn duivelskinderen. Hun vader kon dit echter niet over zijn hart verkrijgen en heeft ze in leven gelaten. Het is het begin van een harde strijd om te overleven.
Godsdienstwaanzin
Godsdienst en aardbloed bepalen het leven van de mensen in En ik herinner me Titus Broederland. Ook vader lijdt eronder. Hij moet één keer per week de onderaardse buizen inkruipen om aardbloed, een soort aardolie, te winnen. En hoewel ook hij de toorn van de Heer vreest, houdt vader er stiekem een collectie platen en boeken op na. Net als een gitaar, wat al helemaal verboden is.
Leven in de kunst
Geïsoleerd van de rest van de gemeenschap, zijn het juist deze platen en boeken waarmee de hoofdpersoon en Titus zichzelf opvoeden. Hun fantasie wordt erdoor geprikkeld, hun dromen erdoor gevoed. Ze willen zelf ook gitaarman worden. Een beroep dat tot de verbeelding spreekt, maar tegelijkertijd levensgevaarlijk is. Gitaarmannen zijn vogelvrij. Het volk komt graag naar ze luisteren, maar knoopt ze ook net zo gemakkelijk met een snaar van hun eigen gitaar op aan een boom.
Een gat waarin alles verdwijnt
Op een dag ontstaat er een diep zinkgat in de buurt van hun huis. Dat gat slokt alles op. Het huis, het bos, het dorp, ook het dode lichaam van vader; alle tastbare zaken uit hun jeugd verdwijnen uiteindelijk in het gat. Titus en broer trekken de wereld in. Ze vluchten weg van het gat, maar hebben tegelijkertijd ook een doel: de zee. Vanaf dat moment wordt En ik herinner me Titus Broederland een roadnovel, waarin, zoals bij het genre hoort, een bonte stoet aan intrigerende personages voorbijtrekt.
Broederschap
De hoofdpersoon en Titus horen bij elkaar. Samen treden ze wereld tegemoet waarin bange boeren alles wat ‘anders’ is, verbieden en doden. Ze zijn eeneiig, maar niet identiek. Ze bepalen hun identiteit juist in de vergelijking met elkaar. Vandaar dat er een constante strijd is tussen de twee. Knokken totdat de littekens op het lichaam letterlijk laten zien dat ze niet hetzelfde zijn. Maar zolang je jezelf definieert in vergelijking met een ander, heb je die ander altijd nodig om te bepalen wie je zelf bent. Als het op vechten, kracht en durf aankomt, is Titus de sterkste van de twee. De hoofdpersoon is bedachtzamer, zachter, maar ook beter in overleven.
Herinneringen
Ook over hun herinneringen strijden de broers met elkaar. Beiden proberen aan de hand van een eigen versie van de geschiedenis hun eigen karakter te rechtvaardigen. Was hun jeugd een aaneenschakeling vol ellende of juist een paradijselijke vrijplaats in een verder vijandige wereld? Wat is er gebeurd waardoor in ieder geval vanuit de kant van Titus de band niet meer onvoorwaardelijk is? Waarom spreekt de hoofdpersoon hun eigen tweelingentaal niet meer?
“Elk van ons torst een eigen privé-domein mee, een verzameling afgietsels, en als ik iets geloof, is het dit: dat uit de botsing tussen binnen- en buitenwereld de mens is ontstaan. Dat een mens tegelijk tastbaar en illusie is.”
Verzint Titus gebeurtenissen of is de hoofdpersoon vergeetachtig? Uiteindelijk moeten ze concluderen dat hun herinneringen en daarmee hun kijk op de wereld te veel van elkaar verschillen. En daarmee valt de basis van hun samenzijn weg. Wat niet zo gek is in een wereld waarin alle tastbare herinneringen aan vroeger letterlijk in een gat in de grond zijn verdwenen.
Angst
Mensen zijn een verzameling angsten, denkt de hoofdpersoon. Dit geldt zeker voor de mensen die de hoofdpersoon en Titus tegenkomen. Ze zijn allemaal bang voor de ontberingen van het leven, maar nog banger voor de Heer aan wie ze die ontberingen als straf voor hun zonden toeschrijven. Dat een steeds groter wordend zinkgat alles opslokt, maakt het er niet beter op. De mensen vluchten in een nog strenger en nog gewelddadiger geloof.
De Heer als werktuig van de Duivel
De hoofdpersoon ziet de Heer niet als de vader van de angst en rampspoed, maar als het kind ervan. En de Duivel? Die zorgt voor de angst:
“Een beetje Duivel hoeft de mensen alleen maar te overtuigen van zijn bestaan – daarna doen mensen de rest.”
En daarmee is de Heer eigenlijk het werktuig van de Duivel, in plaats van de verlossing.
Het onbestemde overal
Waar speelt En ik herinner me Titus Broederland zich af? De zee is een flink eind lopen, er is aardbloed in de bodem, er zijn bossen, de afstand tussen dorpen is behoorlijk en het is een Nederlandse roman. Dit deed me denken aan Drenthe, temeer omdat de zee waar beide broers uiteindelijk terechtkomen mij de Waddenzee lijkt. De sfeer in de roman past echter meer bij het zuiden van de VS, in ieder geval zoals ik die ken uit films en verhalen. Denk aan gitaarmannen als ‘Blinde Boer Jozefzoon’, het geloof als rechtvaardiging voor geweld, de hoeveelheid aardbloed die er gevonden wordt en de muziek die zoals geschreven lijkt op blues en niet op polka bijvoorbeeld.
Een nieuwe werkelijkheid
Dat je als lezer niet je vinger kunt leggen op de precieze locatie van En ik herinner me Titus Broederland is een grote kracht van de roman. Net zoals ook de tijd waarin de roman speelt niet echt duidelijk wordt. Gezien de macht van het geloof en de stand van de techniek lijkt het me het een verleden, maar het kan net zo goed een post-apocalyptische fantasiewereld zijn. Auke Hulst tovert een nieuwe wereld tevoorschijn die continu nieuwsgierig maakt naar meer.
De kracht van de juiste dosering
Blinde Boer Jozefzoon, aardbloed, gitaarmannen; het zijn vertalingen of poëtische beschrijvingen met nog altijd voldoende raakvlakken met onze eigen wereld om die met nieuwe ogen te bekijken. Dit soort poëtische vondsten kunnen echter erg vermoeiend worden als de schrijver geen maat weet te houden. Dat is bij Auke Hulst zeker niet het geval. Dosering is juist zijn grote kracht. Hij kiest de momenten van vervreemding met zorg en weet zo een nieuwe mythische, maar daarom niet minder rauwe en gruwelijke wereld te scheppen, waarin alle ruimte is de thema’s broederschap, herinneringen en angst flink uit te diepen.
Verpletterend boek
En dit alles met als rode draad een plot dat geen moment verveelt. En ik herinner me Titus Broederland is daarmee een verpletterend boek geworden. Ik heb de vorige romans van Auke Hulst helaas nog niet gelezen, maar dat gaat niet lang meer duren. Er is inmiddels al flink wat keus: Slaap zacht, Johnny Idaho (2015), Kinderen van het Ruige Land (2012), Wolfskleren (2009), De eenzame snelweg, in het spoor van Jack Kerouac (met Raoul Deleo) (2007) en Jij en ik en alles daartussenin (2006).