Als je de woorden ‘de aanslag’ leest, denk je misschien direct aan de recente terreurdaden in Europese steden. Of aan het vele malen groter aantal terreurdaden wereldwijd. Of aan de golf van terreur die in de jaren ‘60 en ‘70 in Europa woedde. Sommige grapjassen denken bij ‘de aanslag’ aan de, inmiddels bijna verdwenen, blauwe envelop van de Belastingdienst. Liefhebbers van de Nederlandse literatuur denken echter gelijk aan de roman De aanslag van Harry Mulisch (1927 – 2010) die in 1982 verscheen. Of misschien vooral aan een fiets op de grond, met daarnaast een plasje felrood bloed in witgrijze sneeuw. Want dat iconisch beeld sierde de filmposter vier jaar later.
De aanslag: een verleden dat blijft
De aanslag die centraal staat in de roman van Mulisch is de moord op Fake Ploeg in januari 1945. Ploeg was een collaborateur die als hoofdinspecteur van de politie behoorlijk wat wreedheden op zijn naam heeft staan. De moord op Ploeg vindt plaats voor een rijtje van vier afgelegen huizen (Welgelegen, Buitenrust, Nooitgedacht, Rustenburg) aan een kade in Haarlem. Anton Steenwijk, op dat moment twaalf jaar oud, woont met zijn ouders en broer in het huis Buitenrust. Hij ziet hoe Karin Korteweg en haar vader (wonend in Nooitgedacht) het lichaam van Ploeg verslepen en op de stoep voor het huis van Anton neerleggen.
De consequenties
Antons broer Peter wil het lichaam weer verslepen, maar net als hij het lichaam vast heeft, arriveren de Duitser. Peter probeert met het geweer van Ploeg in zijn handen te vluchten. De Duitsers vinden handelen belangrijker dan goed onderzoeken. Ze steken het huis van Anton in brand. Zijn ouders en zijn broer Peter worden gedood, al hoort Anton dat pas later. De Duitsers doden als represaille ook een flink aantal gijzelaars. Anton wordt na een nacht in de cel bij zijn oom en tante in Amsterdam ondergebracht.
Puzzelstukjes verzamelen
De rest van de roman staat in het teken van deze dramatische gebeurtenis een paar maanden voor het einde van de Tweede Wereldoorlog. Wie schoot Fake Ploeg dood? Waarom versleepte de familie Korteweg het lichaam? Wie was de vrouw bij wie Anton in de cel zat en die hem eerst troostte en daarna aansprak alsof hij al volwassen was? In verschillende episodes in zijn leven (1952, 1956, 1966 en 1981) komt Anton steeds iets meer te weten over de personen die bij de moord betrokken waren en over hun motieven. Dit begint in 1952 als hij voor het eerst sinds de oorlog weer teruggaat naar Haarlem. Dan hoort hij van buurvrouw Beumer (uit Welgelegen) dat zijn moeder de Duitsers aanviel en zijn ouders daarom zijn vermoord.
Fake jr, Cor en Truus
In 1956 ontmoet Anton Fake Ploeg jr. Ook zijn leven is voorgoed veranderd door de moord op zijn vader. Volgens Fake jr zijn de communisten de schuld van alles omdat ze zo vlak voor het einde van de oorlog nog een daad wilden stellen. Een daad die de oorlog geen seconde eerder heeft beëindigd. Tien jaar later, in 1966, raakt Anton in gesprek met een van de aanslagplegers: Cor Takes, in de oorlog lid van het verzet. Anton leert dat de vrouw in zijn cel Truus Coster heette. Cor was verliefd op haar, maar weet niet of ze ook iets voor hem voelde. Drie weken voor de bevrijding is ze door de Duitsers vermoord. Cor vraagt Anton wat ze die nacht allemaal heeft gezegd, maar Anton kan zich er bijna niets meer van herinneren.
Ook de laatste stukjes vallen op hun plaats
In 1981 ontmoet Anton zijn oude buurvrouw Karin Korteweg. Zij vertelt hem dat haar vader bang was dat de Duitsers zijn hagedissenverzameling zouden ontdekken. Daarom hebben ze het lichaam verplaatst. Peter was nadat de Duitsers eraan kwamen hun huis binnengekomen. Hij hield hen onder schot en werd daarom door de Duitsers neergeschoten. Nadat de vader van Karin erachter kwam wat de gevolgen van hun daad waren, heeft hij de hagedissen een voor een dood gestampt. Na de oorlog was hij bang dat Anton wraak wilde nemen. Daarom emigreerden ze naar Nieuw-Zeeland. Dat hielp echter niet tegen zijn schuldgevoel en een paar jaar later pleegde hij zelfmoord. Als laatste leert Anton waarom Karin en haar vader het lichaam niet naar de familie Aarts versleepten. De reden was dat die familie Joden verborgen.
Alles hangt met alles samen
Op het einde van de roman heeft Anton de belangrijkste feiten rond de gebeurtenissen van januari 1945 op een rij. En zoals zo vaak in het oeuvre van Mulisch hangt alles met alles samen. Vele kleine beslissingen zorgen samen voor de dramatische wending in het leven van Anton. En juist doordat zoveel factoren een rol spelen, die we nooit allemaal kunnen overzien of beïnvloeden, blijft veel toevallig. In ieder geval vanuit het oogpunt van Anton: hij heeft zelf geen enkele invloed op wat hem die avond is overkomen.
Dobbelstenen en het noodlot
Het noodlot wordt in de roman thematisch onderstreept door een symbool van het toeval: de dobbelsteen. Anton speelde Mens-erger-je-niet met zijn ouders en broer op de avond van de moord. Terwijl hij via een raam kijkt wat er buiten gebeurt en het lichaam van Fake Ploeg ziet, stopt hij de dobbelsteen uit het spel in zijn zak. Later in zijn leven zorgt een aansteker in de vorm van een dobbelsteen voor een enorme angstaanval bij Anton.
Wie heeft er schuld?
Anton zelf probeert de gebeurtenissen uit zijn jeugd achter zich te laten. Maar de mensen die hij uit die tijd ontmoet, leven allemaal voor een belangrijk deel nog met dat verleden. Ze zijn vooral bezig met de schuldvraag. Hebben de Duitsers schuld aan wat Anton is overkomen? Zij hebben zijn ouders en zijn broer doodgeschoten. Is het de schuld van de buren Korteweg? Zijn ouders en zijn broer zouden hoogstwaarschijnlijk nog leven als die het lichaam gewoon hadden laten liggen waar het lag of bij iemand anders op de stoep hadden gelegd. Of hadden Cor Takes en Truus Coster beter moeten weten? Als zij de moord niet hadden gepleegd, was de hele rij aan dramatische gebeurtenissen niet in gang gezet.
Zelf verantwoordelijk voor je daden
De nacht in de cel is Truus Coster heel duidelijk over de schuldvraag:
“Ze zullen je misschien van alles wijs proberen te maken, maar je moet nooit vergeten dat het de moffen zijn, die jouw huis in brand hebben gestoken. Wie het gedaan heeft, heeft het gedaan, en niet iemand anders.”
En ook Cor Takes denkt in die lijn. Weliswaar had de familie van Anton nog geleefd als ze Fake Ploeg niet op die plek hadden vermoord, maar dat geldt ook als Antons vader een ander huis had gehuurd. Of misschien had Fake Ploeg dan ook ergens anders gewoond en was de moord daardoor alsnog bij Anton voor de deur gebeurd.
“Dat is een soort waarheden, waar we niks aan hebben. De enige waarheid waar we iets aan hebben, dat is, dat iedereen is afgemaakt door wie hij is afgemaakt, en niet door iemand anders. Ploeg door ons, jouw familie door de moffen.”
Laat het verleden rusten
Anton is zelf minder bezig met de schuldvraag. Hij doet vooral zijn best de gebeurtenissen van januari 1945 achter zich te laten. Bij zijn ontmoeting met Cor Takes is hij daar heel duidelijk over:
“Ik zei toch, dat ik er geen behoefte aan heb al die dingen weer op te halen. Het is gebeurd zoals het gebeurd is, en daarmee klaar. Er valt niets aan te veranderen, ook niet door het te begrijpen. Het was oorlog, één grote rotzooi <…>”.
Maar de ontmoetingen in 1952, 1956, 1966 en 1981 rakelen het verleden toch telkens weer op. En ook zijn latere angstaanvallen, bijvoorbeeld na het zien van de aansteker in de vorm van een dobbelsteen, maken duidelijk dat het verleden Anton niet met rust laat.
De beleving van tijd
Het verleden dat bij ons blijft, is dan ook een belangrijk thema in De aanslag. De tijd verstrijkt, de toekomst ligt voor ons en het verleden achter ons. Dit is de manier waarop we meestal over tijd denken en spreken. Maar het kan ook anders: Grieken beleven de toekomst bijvoorbeeld als iets dat achter ons ligt en het verleden zien ze juist voor zich. In dat opzicht is Anton dan ook een Griek. Of hij wordt dat in ieder geval als hij ouder wordt en steeds minder toekomst en steeds meer verleden heeft.
“Maar er is niets in de toekomst, zij is leeg, het volgende moment kan men sterven, zodat zo iemand dus met zijn gezicht naar niets gekeerd staat, terwijl nu juist achter hem iets te zien is: het verleden, zoals bewaard in het geheugen.”
Alles is er nog
Anton beseft in 1981 dat de Tweede Wereldoorlog voor jongere generaties steeds minder betekent. Het ziet ook dat als hij met zijn dochter de straat bezoekt waar hij vroeger woonde, alles anders is geworden. Zijn hele leven heeft Anton zijn best gedaan de gebeurtenissen in januari 1945 achter zich te laten, maar hoe ouder hij wordt, hoe meer zijn verleden hem onderscheidt van de (jongere) mensen om hem heen. Het verleden bepaalt op die manier steeds meer wie hij is. Als hij in 1981 de plek opzoekt waar hij een nacht in de cel zat, herinnert hij zich de woorden van Truus Coster letterlijk. Terwijl hij in 1966 Cor Takes niet kon vertellen wat Truus die nacht tegen hem zei. Het verleden is dus dichterbij gekomen. Anton realiseert zich op het einde van De aanslag dan ook dat voor hem alles er nog is. Niets is verdwenen.
Pascal Klaassen
maart 2016
Lees meer over Harry Mulisch:
- Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- Het nieuwe lichaam
- literatuurgeschiedenis.nl
- Het stenen bruidsbed recensie, samenvatting
Lees meer over De aanslag:
- De aanslag op Wikipedia
- De fiets van Fake Ploeg (was link naar VPRO. Pagina bestaat niet meer.)
Mijn versie van De aanslag:
- Harry Mulisch, De Aanslag, De Grote Lijsters 1991/05 (Wolters-Noordhoff met een licentie van de Bezige Bij), Groningen, 1991;