In Guns, germs and steel legt Jared Diamond uit hoe mensen zich van jager-verzamelaars naar landbouwers ontwikkelden. Welke nieuwe mogelijkheden dat schiep. En waarom die ontwikkeling op bepaalde plaatsen in de wereld sneller ging dan op andere plaatsen. Het is een boek waarvan iedereen de inhoud zou moeten kennen.
‘Een geschiedenis van iedereen die de afgelopen 13.000 jaar leefde.’ Vrij vertaald is dat de ondertitel van Guns, germs and steel. Het is een geschiedenisboek dus, maar wel een ander dan je gewend bent. Voor de ‘traditionele geschiedenis’ (zeg maar van Uruk tot nu) heeft Diamond weinig aandacht. In plaats daarvan laat hij zien waarom bepaalde volkeren met een grote voorsprong aan die ‘traditionele geschiedenis’ konden beginnen. En zo geeft hij antwoord op de vraag waarom de Spanjaarden uiteindelijk Zuid-Amerika veroverden en de Inca’s niet Europa.
Het belang van een geschikte omgeving
Waarom stapten onze voorouders in fasen over van het verzamelen en jagen naar landbouw? En waarom gebeurde dat onafhankelijk van elkaar op meer plekken in de wereld, maar niet overal? Er moet een externe noodzaak zijn. Bijvoorbeeld een teruglopend aantal eetbare dieren of vruchten. Want waarom zou je anders het ´paradijselijke´ leven, waarin je alleen maar hoeft te plukken en doden wat op je pad komt, omruilen voor de harde arbeid van ploegen, zaaien en oogsten met altijd onzekere resultaten? Daarnaast heb je geschikte gewassen en dieren nodig. Niet alle gewassen laten zich door mensen telen. En niet alle dieren laten zich graag door mensen gebruiken. Paarden en zebra’s lijken bijvoorbeeld genetisch op elkaar, maar met een zeer belangrijk verschil: paarden zijn wel te domesticeren, zebra’s niet (want altijd chagrijnig). Volkeren met de meest geschikte gewassen en dieren in hun omgeving kregen zo voordeel ten opzichte van volkeren die die gewassen en dieren niet hadden.
Contact met anderen
Uitwisselings- en verplaatsingsmogelijkheden zijn een andere belangrijke factor voor ontwikkeling. Mensen delen kennis en vaardigheden. Dat is de basis van onze cultuur. In Europa en Azië zijn grote massa’s land met elkaar verbonden op dezelfde breedtegraad. Dat maakt het voor mensen, gewassen en dieren in Europa en Azië gemakkelijker zich te verplaatsen dan in bijvoorbeeld Zuid- en Noord-Amerika, Afrika en Australië. En dus wisselden mensen in Europa en Azië, goed- of kwaadschiks, meer en vaker technieken met elkaar uit. En werden de mensen in die gebieden met vallen en opstaan steeds resistent tegen elkaars ziektekiemen. Dat waren de indianen bijvoorbeeld niet toen de eerste Europeanen voet aan Amerikaanse wal zetten. Lang voordat de ‘witte mannen en vrouwen’ de binnenlanden van Amerika introkken, waren daar de meeste indianen al door Europese ziektes omgekomen. Voor de nieuwe Amerikanen was het daardoor relatief een ‘kleine moeite’ de overgebleven indianenstammen te verdrijven
Het grote verhaal
Diamond behandelt in Guns, germs and steel zo steeds een deel van de ‘grote geschiedenis’. De kracht van het boek vind ik de combinatie van het ‘grote verhaal’ met de vele details. Het boek bracht mij in ieder geval veel nieuwe inzichten. Bijvoorbeeld dat de landbouw is ontstaan doordat mensen niet goed ontkiemde (niet op de grond vallende) granen aten en ze rond hun verblijfplaats weer uitpoepten. Waardoor er steeds meer van die mislukte granen rond hun verblijfplaatsen groeiden. Totdat ze die zelf gingen zaaien. Of dat de meeste samenlevingen in Nieuw-Guinea een groot tekort aan eiwitten hadden. Wat een goede reden kan zijn leden van een naburige stam op te eten. En dat paarden oorspronkelijk niet voorkwamen in Noord-Amerika. Dat we zo bekend zijn met plaatjes van indianen die kunstig paardrijden geeft aan hoe snel mensen technieken van elkaar kunnen adopteren en zelfs verbeteren.
Rassensuperioriteit?
Diamond heeft met zijn boek ook een politieke boodschap. Kort samengevat: de ‘witte man’ heeft de wereld niet veroverd omdat hij dankzij genen of dergelijke slimmer of sterker is, maar omdat omgevingsfactoren hem veel voordelen hebben gebracht. Dat is puur toeval. Als voorbeeld noemt Diamond Australië. Het klopt dat de West-Europeanen er na de ontdekking van Australië in zijn geslaagd er snel een modernere samenleving van te maken. Maar dat deden ze met geïmporteerde gewassen en dieren. Er zijn geen nieuwe typisch Australische gewassen of dieren gedomesticeerd of eetbaar gemaakt na de aankomst van Europeanen in Australië. Zelfs niet met de moderne technieken van de 20e eeuw. Op één uitzondering na: de macadamianoot. Het is een overtuigende boodschap, maar persoonlijk vind ik de nadruk erop wel erg groot in Guns, germs en steel. Is rassensuperioriteit nog steeds een belangrijk onderwerp in de geschiedwetenschappen? Of in Amerika? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat ondanks deze zendingsdrang Guns, germs and steel een boek is dat iedereen zou moeten lezen.