De heilige Rita van Tommy Wieringa is een roman die zich afspeelt in de grensstreek. Hoe maak je daar wat van je leven, terwijl de wereld om je heen sneller verandert dan ooit?
[Let op: deze boekbespreking verklapt delen van het plot!]
Het leven niet zomaar laten afpakken
Paul Krüzen woont met zijn vader op een oude boerderij in Mariënveen. Ze wonen er met zijn tweeën. Toen hij acht jaar oud was, is zijn moeder er met de Rus Anton Rubin vandoor gegaan. Deze Anton vloog met een oud sproeivliegtuigje over het IJzeren Gordijn. Hij stortte neer in het maisveld van de familie Krüzen. Nadat zijn moeder was vertrokken, zorgde zijn vader voor Paul. Inmiddels, vele jaren later, zorgt Paul voor zijn vader.
Mariënveen
Mariënveen is een klein dorp aan de grens met Duitsland, diep in het Twentse land. Het is een krimpgemeente. De enige pinautomaat is verdwenen omdat er te weinig transacties waren. Wel zijn er sinds kort weer wolven in de buurt. Degenen die iets van hun leven willen maken, vertrekken zodra ze daarvoor de kans krijgen. De achterblijvers zijn op elkaar aangewezen. Samen tegen de buitenwereld. Pretenties passen daar niet bij. Als Hedwiges, een kameraad van Paul, in het café opschept dat hij miljonair is, voorziet Paul dat dit tot problemen leidt:
“Klein blijven, hij had het hem vaker gezegd, altijd kleiner en dommer lijken dan de anderen. Niks hebben en niks kunnen, dat kennen ze, daar kunnen ze mee leven.”
Bakkers Hedwig
Pauls kameraad Hedwiges is een kruidenier zoals de meesten van ons alleen kennen van prenten uit de jaren vijftig. Waspoeder, droge worst en tabakswaren van merken die in de rest van het land zijn verdwenen. Als je er iets koopt, is het verstandig de uiterste houdbaarheidsdatum te controleren. ‘Bakkers Hedwig’ is zijn bijnaam. Paul gaat al zijn hele leven met hem om. Samen zijn ze in bijvoorbeeld Thailand geweest. Maar ze kennen elkaar niet echt. Als hij zijn vrienden voor het uitkiezen had, zou Paul zeker niet voor Hedwiges hebben gekozen. Maar in een dorp als Mariënveen heb je je vrienden niet voor het uitkiezen. Je hebt je leven maar te leven met de mensen die er zijn.
De stille verandering
Op het eerste oog lijkt de tijd in Mariënveen stil te hebben gestaan, maar schijn bedriegt. Kerk, café en cafetaria zijn de centrale plekken in het leven van de dorpelingen. Achter het altaar, de bar en koelvitrine staan echter geen Twentse koppen meer, maar een Braziliaan en Chinezen. De laatste jaren komen er ook steeds meer Oost-Europeanen naar de regio. Eenzelfde schijn van onveranderlijkheid geldt voor het leven van Paul. Hij woont nog in zijn ouderlijk huis, heeft geen relatie en verdient al jaren de kost met de verkoop van oud oorlogsmateriaal. Ondertussen is hij wel vijftig geworden, wordt zijn vader steeds zieker en de wereld om hem heen steeds leger.
De grote leegte
Paul beseft dat de kansen om iets interessants van zijn leven te maken steeds kleiner worden. Of eigenlijk zijn ze al verkeken. Het doelloze van zijn leven wordt pijnlijk duidelijk zodra zijn vader wordt opgenomen in het ziekenhuis. Zonder de verplichting voor iemand te zorgen, met bijvoorbeeld de noodzaak op een vast tijdstip het eten op tafel te hebben staan, raakt hij zijn dagelijkse structuur kwijt. Dit wordt nog erger als ook Hedwiges uit zijn leven verdwijnt. Dit gebeurt nadat Hedwiges eerst met veel geweld is beroofd, waarna hij geestelijk (en uiteindelijk ook lichamelijk) knapt. Ook Pauls leven verandert drastisch door die beroving.
Laurens Steggink
Paul verdenkt Laurens Steggink en zijn Russische hulpje Iwan van de overval op Hedwiges. Laurens is een oud-klasgenoot van Hedwiges en Paul. Hij is in het bezit van een flink strafblad en eigenaar van een bordeel aan de Duitse kant van de grens. Paul en Hedwiges zijn trouwe bezoekers van dat bordeel. Ondanks bedreigingen spreekt Paul zijn vermoedens over Laurens betrokkenheid bij de overval hardop uit. Hij wil niet langer zoals zijn dorpsgenoten zwijgen over de daden van Laurens.
Turen in het donker
Door zijn verdenkingen tegen Laurens openlijk uit te spreken, geeft Paul aan dat het leven van Hedwiges, en dat van hemzelf, ook waarde heeft. Hun levens zijn misschien niet groots, en ze missen beiden het talent, de ambitie en de macht daar veel aan te veranderen, maar Paul staat niet toe dat anderen het geruisloos afpakken. De roman eindigt terwijl Paul ’s nachts buiten op zijn erf in het donker tuurt, wachtend op de komst van Laurens hulpje Iwan. Of er daadwerkelijk iemand komt die Paul voorgoed het zwijgen oplegt, komen we als lezer niet te weten. Al zou je uit het feit dat de roman met deze scène eindigt, dit gerust kunnen concluderen.
Het dorpsleven
Dat Tommy Wieringa met veel verve het dorpsleven kan beschrijven, bewees hij al met Joe Speedboot. Ook daarin beseffen de inwoners van een klein dorp, Lomark in dat geval, dat ze op elkaar zijn aangewezen. Hierbij hoort een strikte gemeenschappelijke visie op wat normaal is en wat niet. Plus roddel en achterklap over mensen die dingen anders vinden of doen. Daar staat tegenover dat vriendengroepen relatief heterogeen zijn als het gaat om opleidingsniveau of beroepskeuze. Je kunt immers niet uit tientallen leeftijdsgenoten een vriendengroep samenstellen waarin iedereen min of meer een variant van jezelf is.
Iedereen wil weg
Er is echter een zeer belangrijk verschil tussen Joe Speedboot en De heilige Rita. Als Joe Speedboot arriveert in Lomark brengt hij energie in het dorp. Dankzij hem komen dingen in beweging. Totdat hij is vetrokken. Op dat moment kijkt de hoofdpersoon, Fransje, om zich heen en komt tot de conclusie dat alles uiteindelijk hetzelfde is gebleven. In De heilige Rita is het tegenovergestelde aan de hand. Jarenlang is er nauwelijks verandering of beweging. De personages leven in vaste gewoontes. Maar als Paul op een goede dag om zich heen kijkt, ziet hij juist dat alles anders is geworden. Het leven is uit het dorp verdwenen. Ook de nieuwkomers willen weg zodra de kans zich voordoet.
Criminaliteit
Verder kent De heilige Rita een uiterst actueel thema: de criminalisering van het platteland. Met open grenzen kunnen mensen zich relatief gemakkelijk door heel Europa verplaatsen. Net als goederen. De overheidsdiensten zijn echter allemaal nog binnen landsgrenzen georganiseerd. Bovendien zijn die diensten op het platteland voor een groot deel wegbezuinigd. Aanrijtijden van politie en ambulance worden groter en groter. Het gevolg is dat criminelen juist in die gebieden steeds meer vrij spel hebben. Niemand houdt ze tegen. Of in de woorden van Paul:
“Ze betaalden hier evenveel belasting als iedereen maar hadden er maar half zoveel profijt van.”
Marinus
Tommy Wieringa heeft De heilige Rita opgedragen aan zijn vader en aan Marinus. Die Marinus was een goede vriend van Wieringa en slachtoffer van een overval waarbij zijn bovengebit werd gebroken. Op 24 oktober 2017 vertelde Wieringa in het televisieprogramma Pauw over hem en de criminalisering van de grensstreek. En over zijn eigen moeder en vader. Dus als je wilt weten welke aspecten uit De heilige Rita autobiografisch zijn, moet je die uitzending maar even terugkijken.
Omgaan met verandering
Als alles verandert ten slechte? En je niet weg kunt of wilt? Waaraan kun je je dan nog vasthouden? Paul en zijn dorpsgenoten proberen dit zoals vermeld met vaste gewoontes. Geloof zou een andere strohalm kunnen zijn. Zowel Pauls vader als Hedwiges luisteren naar de uitzendingen van de Kerk-aan-huis. Maar eigenlijk is ook dat meer een gewoonte dan een diep vertrouwen in zoiets als een hogere bepalende macht.
Jezelf harden
Zonder geloof in een wereld die steeds minder houvast biedt, leeft Paul zowel metafysisch als letterlijk in een steeds grotere leegte. Om zich te weren tegen die leegte, probeert Paul zich te harden. Aan het begin van de roman lezen we al hoe hij ziet hoe een kraai een jong, verweesd haasje te pakken neemt. Gewoon door achter het haasje aan te lopen totdat dit haasje uitgeput is.
“Het was tijd, en de tijd bediende zich van een zwartgerokt snaveldier. Het pikte naar je. Je voelde alles, elke sabelhouw, dacht Paul, maar je moest je harden. <…> Je moest je plaats in de voedselketen kennen dacht hij. Je plaats in de voedselketen, en jezelf wapenen.”
De heilige Rita van Cascia
In zijn jeugd vindt Paul troost bij Maria. Hij maakt van haar een gipsen beeld, met een erg dun lijf en grote tieten, voor het kapelletje bij de boerderij. In zijn volwassen jaren vindt hij troost bij Rita, een prostituee afkomstig van de Filipijnen. Een klassiek gevalletje van de vrouw als maagd en hoer. En eventueel als vervanger van zijn verdwenen moeder, voor wie van psychologie van de koude grond houdt. Overigens is de heilige Rita van Cascia de patroonheilige van Mariënveen. Ze was de patrones van de hopeloze gevallen, de onvruchtbare vrouwen, vrouwen met een slecht huwelijk, slagers en vleeshandelaren.
Lekker citeren weer
Genoeg inhoudelijke redenen om De heilige Rita te lezen, lijkt me. De belangrijkste reden heb ik echter nog niet genoemd en dat is de manier waarop Wieringa personages of een situatie in een of twee zinnen weet neer te zetten. Soms tegen het clichématige aan, maar altijd raak en met veel humor. Het maakt de roman een feest om te lezen en een heerlijke bron om uit te citeren. Ik houd me in en beperk me tot één voorbeeld:
“Zijn vader had meer kinderen gewild, zij het meer als voorzorgsmaatregel dan uit vaderliefde, ‘want we wonen aan een drukke weg’”
Pascal Klaassen
maart 2018